Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Want Ik zal [36]dezelve, en de plaatsen rondom Mijn heuvel, stellen [tot] een [37]zegen; en Ik zal den plasregen doen nederdalen op zijn tijd, plasregens van zegen zullen er zijn. 36. Te weten woestijn en wouden, waarin mijne schapen legeren, waarop het voorgaande en volgende schijnt te zien; of dezelve, te weten schapen. 37. Dat is, met mijn goddelijken zegen zo overvloediglijk begenadigen, dat zij als louter zegen en een voorbeeld daarvan zullen zijn. Vergelijk Gen.12:2, met de aantekening. De geestelijke zegeningen worden hier door lichamelijke afgebeeld. Vergelijk Joel 2:23.